"Als in de Prinses Elisabeth zone de volledige 3,5 Gigawatt aan nieuwe windmolens gebouwd wordt, dan zullen de bestaande windparken acht en half procent minder elektriciteit maken. En dat kan op sommige momenten zelfs klimmen naar 15%."
Aan het woord is Nicole van Lipzig, hoogleraar geografie aan de KU Leuven. Samen met haar onderzoeksteam onderzocht ze de zogenaamde windschaduweffecten van de windmolenparken in de Noordzee. Het is al langer bekend dat windturbines die te dicht bij elkaar staan als het ware wind van mekaar afvangen, en daardoor minder elektriciteit kunnen maken.
Maar in deze nieuwe studie vergeleken de onderzoekers meerdere windmolenparken op de Noordzee. Want niet alleen binnen de parken, maar ook tussen de parken onderling speelt het windschaduweffect. En dat effect is heel ver voelbaar. "Dat effect is tot op 55 kilometer voorbij een windpark voelbaar", verklaart van Lipzig. "Op het dichtste punt liggen de windmolenparken, dus de oostelijke en de nieuwe zone, maar tien kilometer van elkaar. Dus ja, dat effect speelt zeker een rol." Ons Belgisch stukje van de Noordzee kampt dus echt met een gebrek aan ruimte, zo blijkt.
Ook Bérénice Crabs, woordvoerster van de offshore windenergiesector erkent dit. "We kennen de windschaduweffecten al langer. Er zijn al meerdere studies over gemaakt, we houden er ook rekening mee."
Crabs wijst erop dat er in ons stukje van de Noordzee wel heel veel activiteiten zijn. "Visserij, zandwinning, de scheepvaart en dan willen we ook nog offshore wind gaan produceren. Nee, we hebben niet zoveel plaats dus is er een effect, maar we calculeren dat in."
Uit een overzichtskaartje van onze Belgisch stukje Noordzee blijkt inderdaad hoe krap de ruimte voor extra windmolenparken wel is. Eigenlijk is er buiten de twee voorziene zones nog amper plaats om extra windenergie te ontwikkelen.
Onze Noordzeezone wordt doorkruist door zeevaartroutes (paars), er liggen zandwinnings- en natuurgebieden (geel en groen). Daartussen moet ook nog de visserij zijn activiteit ontwikkeling en liggen er onderzeese communicatie-, stroom- en gasleidingen.
Daarnaast moeten de ontwikkelaars van windenergieparken ook nog rekening houden met de windrichting: die waait boven de Noordzee vooral vanuit westelijke en zuidwestelijke richting. En de Prinses Elisabeth-zone ligt ten zuidwesten van de bestaande windmolenparken. Die zijn in het noordoosten van ons stukje van de Noordzee ingeplant. De nieuwe parken liggen dus pal in het overheersende windveld van de oudere. Ze vangen letterlijk een stuk van de windaanvoer af.
"In onze gebieden hebben we het vaakst zuidwestelijke wind, dus dat betekent dat de oude, bestaande zone eigenlijk in de schaduw ligt van de nieuw gebouwde Prinses Elisabeth-zone.", beaamt Nicole van Lipzig
Het maakt de omstandigheden voor de ontwikkelaars in de Belgische windzone er niet makkelijker op. En dat blijkt uit de vergelijking met andere windmolenparken in de Noordzee. Ook buitenlandse parken zijn namelijk niet immuun voor het windschaduweffect. Maar hoe verder je ze uit mekaar kan bouwen, hoe lager de impact.
In landen met een grote territoriale zeezone spelen de windschaduweffecten veel minder. De onderzoekers bekeken de impact op zes offshore windzones in de Noordzee: 2 Britse, 2 Duitse, 1 Nederlandse en onze Belgische. In één van de Britse zones was de impact amper -3,3%, in de Nederlandse was dat -4,6%, maar bij de Duitse zones lag die respectievelijk op -17,3 en zelfs -19,3% .
België voelt wel degelijk de effecten van zijn beperkte ruimte en de nadelige windrichting, maar de Duitsers voelen dat nog meer. Vandaar dat de Belgische offshore windsector zich weinig zorgen maakt: het probleem is gekend, de projectontwikkelaars rekenen die opbrengstverliezen mee in hun economisch model.
Alleen: de ontwikkelaars van onze eerste parken hebben natuurlijk nooit rekening kunnen houden met hun opbrengstvermindering. Ze wisten op het moment dat hun parken werden gebouwd eenvoudigweg nog niet dat er een tweede windenergiezone voor onze westkust ging bijkomen. De onderzoekers onderstrepen dan ook het belang van een langetermijnplanning. Van Lipzig: "Het is belangrijk om goed te plannen en ook de projectontwikkelaars te helpen in het uitrollen van hun plannen."
HIER ZOU EEN KAARTJE MOETEN KOMEN IS DOOR DE GRAFIEK GEMAAKT, MAAR HEB IK NIET GEVONDEN
Tekst: Ligging van de twee windenergiezones: de nieuwe zone ligt pal in het windveld van de bestaande zone
Onze federale regering speelt met het idee om minder windmolenparken voor onze westkust te bouwen. Er is met name discussie over het derde park. Dat heeft door de problemen met het energie-eiland momenteel namelijk geen geplande aansluiting meer naar de kust.
Misschien komt het derde park er gewoon niet. Dan zou 1,4 GW aan nieuwe turbines niet worden gebouwd en zou van de nu voorziene 3,5 GW er maar 2,1 worden uitgevoerd: een verlies van 40%. Misschien vinden sommigen in de studie van de KU Leuven een argument om het park effectief te schrappen omdat de windschaduw dan minder nadelig zou spelen voor de bestaande parken.
Maar daar maken de onderzoekers ernstig voorbehoud tegen. "We hebben de volledige 3,5 GW aan extra windmolens nodig om onze klimaatdoelstellingen te bereiken," benadrukt Van Lipzig. Bovendien: "De nieuwe windturbines zijn veel efficiënter, daardoor zullen ze voor de hele Belgische zone het verlies door de windschaduw grotendeels dichtrijden. 3,5 GW betekent zo'n 700 turbines: waar ga je die op land zetten."
Als je het derde park zou schrappen, zou dat overigens weinig verschil maken voor het rendementsverlies. De eerste twee parken blokkeren al over de maximale lengte de windtoevoer naar de bestaande oudere zone. Het derde park komt namelijk parallel naast het tweede: het vergroot de blokkering amper. Als je 40% minder windturbines bouwt, zal de windschaduw ook niet met 40% afnemen, lichten de onderzoekers toe.
HIER ZOU EEN KAARTJE MOETEN KOMEN IS DOOR DE GRAFIEK GEMAAKT, MAAR HEB IK NIET GEVONDEN
Tekst: het derde park schrappen heeft weinig zin: de twee eerste parken blijven de windaanvoer hinderen
Bérénice Crabs wijst nog op een andere probleem: we hebben de stroom van alle offshoreparken dringend nodig. Ze kunnen normaal gezien binnen de vijf jaar worden gebouwd. Met kernenergie lukt dat niet. "Als je het niet zou bouwen, wat zouden dan alternatieven zijn? Gas misschien? In de huidige geopolitieke context is dat misschien niet de beste oplossing, want offshore wind is lokaal geproduceerde elektriciteit die wij produceren in onze eigen achtertuin, zijnde onze eigen deel van de Noordzee."
2025-06-13T07:00:11Z