Samuel* is 16 jaar en verblijft al enkele maanden in gemeenschapsinstelling De Zande in Ruiselede. Voor hij hier geplaatst werd door de jeugdrechter, deed hij de richting automechanica. Vandaag volgt hij een opleiding tot schilder binnen de instelling.
Hij legt uit hoe het gaat eens je in een gesloten instelling geplaatst wordt. "Als je geen contact meer hebt met je thuisschool (de school waar de jongere les volgde voor de plaatsing, red.), dan doe je in de instelling eerst een maand een proefperiode, waarbij je alle vakken eens probeert: bijvoorbeeld houtbewerking, elektronika en schilderen. Ze bekijken dan waar je het meest gemotiveerd voor bent. Bij mij is dat schilderen."
In gemeenschapsinstelling De Zande loopt sinds 1 september 2023 een pilootproject dat streeft naar een onderwijstraject dat zoveel mogelijk aansluit bij het curriculum van de thuisschool van de jongere. De instelling neemt zo snel mogelijk contact op met die thuisschool, zodat er zo weinig mogelijk lestijd verloren gaat. Taken, cursussen en examens worden aan de gemeenschapsinstelling bezorgd.
Toen hij nog thuis woonde, had Samuel weinig motivatie om naar school te gaan. Hier is dat anders: "Als we hier niets te doen hebben, irriteren we elkaar. Het is beter om iets om handen te hebben."
Dat bevestigt ook Jakob* die al 6 maanden de opleiding tot schilder volgt: "Voor mijn plaatsing had ik geen zin om naar school te gaan. Ik was meer buiten aan het chillen met mijn vrienden dan naar school te gaan. Hier heb ik meer zin om naar de lessen te gaan, want anders zit je toch gewoon in de leefgroep niets te doen."
Jongeren die opgesloten zijn in een jeugdinstelling hebben drie opties: onderwijs in de instelling, les volgen in een school buiten de instelling (hun vorige school of een nieuwe) of onderwijs in de thuisschool via afstandsonderwijs.
Iets meer dan de helft (56 procent) volgt les in de instelling zelf, omdat er vaak geen goede band meer is met de vorige school of omdat het praktisch moeilijk realiseerbaar is. Wanneer leerlingen toch buiten de instelling les volgen, is dat altijd in combinatie met lessen in de instelling. Eens leerlingen ouder zijn dan 15 jaar, kunnen ze ook les volgen in het volwassenenonderwijs.
Jongeren geven zelf aan dat ze liever naar hun oude school blijven gaan als het kan. Ze hebben er hun vrienden, volgen er de richting die ze willen volgen, kennen de leraars en de gewoonten en regels van de school.
Dat geldt ook voor Samuel: "Ik hoop dat de rechter mij toestaat om binnenkort opnieuw naar mijn oude school te gaan. Het is leuk om andere vrienden te zien en door ons buiten de instelling naar school te laten gaan, krijgen we ook opnieuw wat meer vrijheid en vertrouwen. Op de weg heen en terug, krijgen we onze smartphone en kunnen we contact hebben met vrienden en familie die je anders minder hoort."
Al is dat niet altijd mogelijk. Uit het rapport blijkt dat slechts een minderheid van de jongeren nog een goede band heeft met de thuisschool. Veel jongeren waren voor hun plaatsing al achterop geraakt. Ze zijn mentaal en soms ook al fysiek afgehaakt op school.
Dat is ook het geval bij Jakob: "Ik heb de structuur die we hier in de instelling hebben echt nodig om gemotiveerd te zijn. Eens ik buiten de muren van deze instelling ben, ben ik snel afgeleid en zal ik misschien eerder met vrienden afspreken in plaats van naar school gaan." Jakob krijgt wel nog opdrachten van zijn thuisschool die hij dan maakt en terugstuurt. Zo combineert hij het onderwijs in de gesloten instelling met lessen vanuit zijn thuisschool.
Ondanks de positieve evaluatie, kampt het onderwijs in de instellingen ook met heel wat uitdagingen. Zo zou er een tekort zijn aan ICT-infrastructuur en kunnen er minder studierichtingen aangeboden worden dan in het reguliere onderwijs. En ook het lerarentekort laat zich hier voelen.
Jakob: "Normaal hebben we 22 uur per week les, maar een van onze leerkrachten is nu ziek en daardoor hebben we echt weinig les. Ik wil gewoon meer les, want dat zou me ook echt motiveren. Als de leerkracht er niet is, hebben we studie en dat is niet mijn ding."
Leerkrachten die hier voor de klas staan, hebben ook geen makkelijke taak. Door de constante in- en uitstroom verandert de samenstelling van de klas vaak. Leerlingen worden ook vaak uit de les gehaald voor therapiesessies of politieverhoren. En ook de figuurlijke 'rugzak' waarmee elke leerling in de les zit, is zwaarder dan in een reguliere school.
Wendy Dewulf werkt al 2 jaar in gemeenschapsinstelling De Zande als leerkracht schilderen: "Ik vind het hier wel fijn. Het is elke dag anders, maar wel leuk. Ik probeer hier zonder vooroordelen te staan voor de jongeren. Ik wil hen kansen geven en ik denk dat ze daar dankbaar voor zijn. Zonder dat we met een vergrootglas moeten kijken naar de feiten die ze gepleegd hebben."
De meeste leerlingen zijn vooral gemotiveerd in de praktijklessen: "Ze krijgen wat meer vrij spel, tijdens het schilderen mogen ze luisteren naar muziek en dat motiveert hen. Soms moet er natuurlijk ook theorie gegeven worden, zelfs bij schilderen. Dat proberen we dan op een speelse manier in te vullen door bijvoorbeeld een bordspel. De bedoeling is dat we hier toch echt wel leerwinst boeken en dat we niet te veel verliezen terwijl ze hier binnen zitten."
Voorlopig kunnen leerlingen die uitsluitend les volgen in de instelling zelf daar geen diploma van krijgen. Dat verandert in september 2026. Dan schakelen gemeenschapsinstellingen definitief over naar onderwijs georganiseerd door een erkende onderwijsinstelling. Dat wil zeggen: leerplannen, leerdoelstellingen, schoolvakanties, begeleiding door het CLB, mogelijkheid op kwalificatie en een financiering die onder het departement Onderwijs valt.
Leerlingen die via afstandsonderwijs les volgen in hun thuisschool, kunnen soms wel hun diploma halen. Ook Samuel beseft het belang van een diploma: "Vroeger vond ik dat niet zo belangrijk, maar nu wel. Ik wil een beter voorbeeld zijn voor mijn neefjes en nichtjes. Je moet niet de hele tijd rondhangen op straat, dat brengt je niet verder. Op school kan je wel verder geraken, als je je motivatie vindt."
Bij Jakob is het besef er gekomen door met zijn ouders en opvoeders te praten: "Ik heb hier veel nagedacht over wat ik later wil doen, want hoe ik nu bezig ben, is niet zo goed. Ik wil ook volwassenonderwijs doen om toch een diploma te halen, zodat ik toch nog iets heb en niet in de gevangenis beland.
Er zijn ook jongeren die niet vanwege een strafbaar feit maar vanwege een verontrustende thuissituatie tijdelijk uit huis geplaatst worden. Die gaan dan naar een (gesloten) voorziening voor veilig verblijf. Het gaat hier over private voorzieningen.
Sinds 1 september 2024 hebben jongeren in zo'n voorziening veilig verblijf recht op tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH). Dat houdt in dat ze kunnen rekenen op een leerkracht voor vier uur per week en 234 euro werkingsmiddelen per jaar per erkende plaats.
De jongere kan in principe via synchroon internetonderwijs (SIO) de lessen van zijn thuisschool blijven volgen. Toch als die school daarvoor openstaat. De organisatie Bednet zorgt dan voor materiële ondersteuning en een trajectbegeleider.
Voorzieningen zouden de individuele uren kunnen bundelen en bij een groep van 6 jongeren een leerkracht 24 uur per week in kunnen zetten. Maar in de praktijk blijkt dat vaak niet haalbaar, omdat de groepen en de leerniveaus van de jongeren te verschillend zijn.
Lisa Ceulemans is TOAH-leerkracht in de regio rond Zoersel: "Toen ik vorig jaar aankwam in een voorziening voor veilig verblijf, zag ik daar een heel groot whiteboard staan, waarop de naam van de jongeren met daarop hun dagindeling en dat was bijna volledig leeg. Het enige wat erop stond was de vier uur 'tijdelijk onderwijs aan huis' waarvoor ik daar was. Toen ik een jongere vroeg wat hij de rest van de tijd dan deed, was het antwoord: op mijn kamer zitten."
Dat bevestigt ook Lisa Cardoen. Zij is verantwoordelijke van de voorziening veilig verblijf JEZ11 in Ieper. Daar wonen 12 meisjes tussen 12 en 18 jaar die uit huis geplaatst werden door een verontrustende opvoedingssituatie. "We merken dat er onvoldoende middelen zijn om te voorzien in het recht op onderwijs."
Haar leerlingen zelf vragen meer individuele lesmomenten, omdat er grote niveauverschillen zijn tussen de jongeren. "Idealiter krijgen we lessenpakketten van een externe school of een thuisschool, dan kunnen we meer op maat van de jongere werken."
Caroline Vrijens is als kinderrechtencommissaris ook voorzitter van de Commissie voor Toezicht van de Jeugdinstellingen. Zij benadrukt dat er al heel wat werk verzet is in de gesloten gemeenschapsinstellingen: het aanbod is sterk uitgebreid en ze is tevreden dat jongeren vanaf september 2026 ook een diploma kunnen behalen. Maar toch ziet de commissie heel wat werkpunten.
Een eerste aanbeveling is aan de jeugdrechters om het onderwijstraject mee in overweging te nemen bij toewijzing aan een gesloten voorziening. Met andere woorden: wegen de voordelen van geslotenheid op tegen de nadelen van een onderbroken schooltraject?
Eenmaal de jongeren in een instelling toekomen, moet zo snel mogelijk bekeken worden hoe het onderwijs opnieuw opgestart kan worden. Want hoe langer gewacht wordt, hoe moeilijk het wordt voor de jongere om opnieuw op te starten.
De voorkeur gaat hierbij naar een nauwe samenwerking met de thuisschool of een externe nieuwe school. "We zien dat dat het gezondste is. Het is het beste scenario. We vragen echt om daarin in te zetten en we vragen ook aan de scholen om de jongeren niet los te laten na een plaatsing", zegt Vrijens.
Voor de voorzieningen Veilig verblijf schieten we echt tekort volgens de commissie. "We moeten echt meer doen dan vandaag. Vier uur TOAH (tijdelijk onderwijs aan huis) per week is echt niet genoeg. Het werk is zeker nog niet af."
2025-03-27T09:57:30Z