"Je gaat het derde windpark vaak moeten stilleggen en dat zal ongeveer een kwart of de helft meer zijn in vergelijking met de andere windparken." Dat is de wel heel opmerkelijke conclusie van Andreas Tirez, de energiespecialist van Febeliec.
Febeliec is de federatie van de grote energieverbruikende bedrijven en staat al langer kritisch tegenover het energie-eiland. Tirez deed voor Febeliec een uitgebreid onderzoek naar het energie-eiland.
Vorig najaar kwam namelijk naar boven dat de prijs van het eiland was geëxplodeerd van 2,2 naar ruim 7 miljard euro. Een prijs die zal worden verhaald op de stroomverbruikers: de huishoudens en ook de bedrijven. Voor de grote bedrijven gaat dat over miljoenen euro's per jaar. Bij Febeliec kijken ze dus met argusogen naar wat er allemaal met het energie-eiland gebeurt.
Dat eiland is eigenlijk een reuzegrote stopcontactdoos op zee, waarin meerdere windmolenparken als het ware hun 'stekker' kunnen insteken. Zo'n stopcontact bestaat meestal uit een stalen platform op zee waarop de wisselstroomkabels van meerdere windmolenparken worden aangesloten. Vanuit die platforms loopt de opgewekte elektriciteit van de parken gebundeld via zwaardere wisselstroomkabels naar de kust.
Hoogspanningsnetbeheerder Elia pakte in 2019 als eerste uit met zo'n stopcontact op zee voor onze kust. Vier windmolenparken sloten via wisselstroomkabels op het stopcontact aan. En het stopcontact biedt blijkbaar zelfs nog ruimte voor drie bijkomende parken.
De keuze voor wisselstroom is logisch. Windmolenparken maken zelf wisselstroom. Het is ook de stroom die we op land, bij ons thuis gebruiken. Ook op het energie-eiland worden twee windmolenparken via wisselstroomkabels aangesloten. Samen kosten die aansluitingen zowat 2 miljard euro.
Maar op het energie-eiland willen ze ook gelijkstroomkabels aansluiten. Die zijn vooral voor langere afstanden interessant omdat ze minder stroom verliezen dan wisselstroomkabels. Aan het energie-eiland wil onze overheid in de toekomst onder meer ook buitenlandse onderzeese gelijkstroomkabels aankoppelen. Eén van die kabels is de zogenaamde Nautilus-verbinding, een nieuwe lijn die vanuit Groot-Brittannië via het energie-eiland naar de Belgische kust loopt.
Toen de Belgische federale regering besliste de grootte van de nieuwe windmolenzone op te trekken van 2,1 naar 3,5 megawatt, besloot hoogspanningsnetbeheerder Elia de extra 1,4 megawatt van het derde en laatste park te koppelen aan de Nautilus-verbinding.
Dat vroeg extra investeringen, want de windparken maken dus wisselstroom. Die moet op het energie-eiland worden omgezet naar gelijkstroom. En het is precies die installatie die superduur is geworden. Volgens Febeliec zou ze vier miljard euro kosten, om één park aan te sluiten. "Dat is duurder dan het park zelf en is alleen al een reden om met de wisselstroomverbinding te stoppen", stelt Tirez.
Maar er is een ander probleem. De Nautiluskabel kan 1,4 megawatt aan stroom verzetten. Stroom die uit Groot-Brittannië komt. Maar het Belgische park voegt daar nog eens 1,4 megawatt stroom aan toe. Wanneer over beide lijnen op volle kracht stroom wordt aangevoerd, raakt de Nautiluslijn overbelast en kan het de toevoer aan stroom niet meer aan. "Omdat je eigenlijk van twee autosnelwegen met drie rijstroken naar één autosnelweg met drie rijstroken gaat," aldus Tirez. Je zal dan één van de aanvoerlijnen moeten afsluiten. Dat kan de Britse stroom zijn, maar evengoed de stroom van het Belgische windmolenpark.
Volgens hoogspanningsnetbeheerder Elia kunnen die twee stromen perfect naast mekaar bestaan. Windmolenparken draaien 40 procent van het jaar. De overige 60 procent kan er onbekommerd op volle kracht Britse stroom over de kabel komen, is de redenering. Bovendien zullen de klanten die de stroom over de kabel aankopen altijd kiezen voor de goedkoopste stroom. Is dat stroom uit het Belgische park, dan mag die eerst op de kabel. Is dat Britse stroom, dan gaat die voor en moet het Belgische park inbinden.
Het zou amper impact hebben op de prestaties van het park, aldus Elia. Dat zou evenveel stroom kunnen leveren als de andere parken.
Maar de Britse energiewaakhond Ofgem ziet dat heel anders. Ofgem besliste op 12 november vorig jaar dat er mag worden doorgegaan met de aanleg van de Nautiluskabel. Volgens Ofgem is de kabel in het voordeel van de Britse consument. Maar uit de berekeningen van Ofgem blijkt volgens Tirez dat het Belgische windmolenpark een kwart tot de helft minder stroom zou kunnen leveren dan de andere parken.
De inschatting van de Britse energiewaakhond Ofgem is dus heel anders dan die van Elia. Dat zorgt voor onrust. Ook bij de offshore windmolenparken zelf. Die willen dat Elia dringend duidelijkheid verschaft over het kostenplaatje van het energie-eiland en het rendement van de windmolenparken.
Voor Febeliec is het duidelijk: een peperdure infrastructuur die een windmolenpark niet beter, maar slechter doet draaien, die moet weg.
"Wij vragen dat het gelijkstroomgedeelte van het energie-eiland wordt stopgezet. De geplande parken in wisselstroom moeten verder gebouwd worden en er moet gekeken worden of er niet meer kan aangesloten worden via wisselstroom om dat derde park een kans te geven."
De Nautilusverbinding zou dan langer over het energie-eiland moet lopen, maar kan rechtstreeks tussen de Britse en Belgische kust worden aangelegd, zoals eerder ook al met de eerste onderzeese stroomkabel naar Groot-Brittannië gebeurde.
Eind deze maand komt de Belgische energiewaakhond de CREG met een doorlichting van het energie-eiland. Dat rapport zal ook in het parlement worden besproken. Mogelijk wordt dan al duidelijker waar het met het energie-eiland heen moet.
2025-01-22T04:43:49Z