STEEDS MINDER OLIEVERVUILING IN NOORDZEE

Er is steeds minder olievervuiling in de Noordzee. Dat meldt het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) op basis van tellingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). De vervuiling wordt gemeten aan de hand van met olie besmeurde zeevogels die aanspoelen. Veertig jaar geleden was meer dan 90 procent van de aangespoelde vogels besmeurd met olie, terwijl dat nu maar 5 procent meer is. Dat komt door strengere regelgeving.

Tussen de jaren zestig en negentig lag het percentage van besmeurde vogels boven de 90 procent. Nu is het cijfer sterk gedaald, met minder dan vijf procent besmeurde vogels.

De daling is volgens Jan Seys van VLIZ te danken aan de publieke verontwaardiging die er in de tijd was over de olievervuiling. "Die verontwaardiging en de persaandacht die telkens opborrelde na elke grotere ramp wogen door, vaak nog vele jaren later. Daar reageerde het beleid uiteindelijk ook op." Zo kwamen er meer regels om olievervuiling op zee tegen te gaan. "Het werd voor schepen vrijwel onmogelijk geworden om nog onopgemerkt en zonder te rapporteren grotere hoeveelheden olie te lozen", zegt Seys.

De federale overheid volgt de olievervuiling op door geregeld over zee te vliegen om olievlekken op te sporen. Daarnaast verzamelt INBO kadavers van aangespoelde zee- en kustvogels die ze nadien analyseren. Specifiek wordt er gekeken naar het percentage olievervuiling bij aangespoelde zeekoeten, omdat de soort extra gevoelig is voor olievervuiling. "Vogels die niet duiken of niet permanent op zee vertoeven zijn dat veel minder", zegt Jan Seys van VLIZ.

Volgens Seys is dit een voorbeeld van een geslaagde interventie voor een belangrijk milieuprobleem. "Dit kan ons heel wat leren. Vaak zijn er duidelijke oplossingen voorhanden. Het vraagt verontwaardiging van het publiek, en moed en doorzetting van beleidsvoerders om de oplossingen ook daadwerkelijk ter hand te nemen."

2024-04-16T10:43:01Z dg43tfdfdgfd