Zaterdag begint de lente. Dan staat Milaan-San Remo op de kalender, de eerste van vijf wielermonumenten. Al het voorspel is gedaan en vanaf nu gaat het in één ruk door naar Luik-Bastenaken-Luik eind april. Wie is er klaar voor en wie zit nog met vraagtekens? WielerFlits weegt de favorieten.
We beginnen maar meteen met de favorieten van eigen Laaglandse bodem. Wout van Aert hoopt na 2020 opnieuw te winnen in La Primavera. De Belg van Jumbo-Visma is echter ziek geweest in februari, waardoor zijn voorbereiding op het seizoen niet optimaal is verlopen. Hij sloeg daarom Strade Bianche over. In Tirreno-Adriatico hield hij zich aanvankelijk afzijdig, maar liet hij in de voorlaatste etappe (de ‘murenrit’) wel in zijn kaarten kijken. “Ik denk dat ik op dit moment goed genoeg ben voor winst”, zei Van Aert er in Milaan zelf over. Ook de concurrentie heeft meegekeken en het lijkt erop dat Van Aert niet lang genoeg verstoppertje heeft gespeeld
Dan door naar Mathieu van der Poel. De Nederlander van Alpecin-Deceuninck kreeg niet de gewenste feedback uit Tirreno-Adriatico en stelde daarna dat de vorm nog niet is wat het moet zijn. Maar vorig jaar bewees MVDP dat zoiets niet een probleem hoeft te vormen. “Je hoeft niet de beste te zijn om in San Remo te winnen, maar ik zou er toch liefst in topvorm aan de start staan.” Wel zocht hij dinsdag nog een koersprikkel op Zwift. Eerder deze week stelde Niki Terpstra in onze analyse bovendien dat de week na Tirreno-Adriatico cruciaal is in je opbouw naar het voorjaar. Daar kan hij zich aan optrekken.
Pogacar voor Van der Poel en Van Aert, vorig jaar – foto: Cor Vos
Twijfels, twijfels, twijfels
Ook andere sterren en outsiders in onze voorbeschouwing hebben een rookgordijn opgetrokken. Een kort overzicht:
Ewan en De Lie, de gevaarlijkste tandem? – foto: Cor Vos
Vertrouwen in een goede afloop
Vele favorieten twijfelen dus, maar de absolute topfavoriet doet dat niet. Tadej Pogačar reed tot op heden drie wedstrijden in dertien koersdagen. Resultaat: twee eindzeges, zes etappes en een gewonnen eendagskoers. Geen enkele reden om te twijfelen aan zijn winstkansen, al trekt ook de Sloveen graag een rookgordijn op. “Ik zie mezelf niet als een favoriet, maar ik kan wel verrassen. De laatste beklimming (Poggio, red.) is niet zwaar genoeg om alleen te gaan”, zei hij een dag voor de start.Pogačar landgenoot en titelverdediger Matej Mohorič blaakt in ieder geval wel van het zelfvertrouwen. “Het succes bevestigen zal lastig worden, maar in San Remo zijn meerdere scenario’s mogelijk. Ik denk dat ik dan nog steeds een kans heb om te winnen. Ik zal wel meer in de gaten gehouden worden door de concurrentie, maar ik denk dat ik goede kaarten heb om te spelen.” Hij bevestigde tevens dat hij opnieuw op een dropper post gaat rijden, het best bewaarde én winnende geheim uit de editie van vorig jaar.
Mohoric verraste vorig jaar in Italië – foto: Cor Vos
Zijn we er dan al? Nee, want Alpecin-Deceuninck heeft tot slot twee outsiders voor winst. Een aantal insiders speelt namelijk Jasper Philipsen, die daar zelf in meegaat. “Het is misschien een beetje naïef. Het is 300 kilometer en het kan allemaal voor niks zijn, maar toch moet ik deze kans grijpen. Ik moet hopen op een zeer gesloten wedstrijd, maar velen willen de koers net hard maken. Waarschijnlijk wordt het geen sprint, maar zelfs als er maar één procent kans is, moet ik ervoor gaan. Ik moet erin geloven.”
Søren Kragh Andersen is eveneens een outsider, maar speelde in de laatste twee edities van Milaan-San Remo een bepaalde rol in de laatste tien kilometer. Hij moet het hebben van een late aanval of verdappering op de Poggio, maar dat kan hij wel liet hij zien in 2021 en 2022. “Ik weet nu voor mezelf hoe ik Milaan-San Remo kan winnen. Ik heb de code gekraakt en daarvoor een plan gemaakt. Wat dat dan is? Dan zul je zaterdag zien, dat ga ik niet verklappen. Maar ik geloof dat ik kan winnen!”, zei hij onlangs al tegen WielerFlits. Dat belooft!